BOS methodiek gespreksvaardigheden, basishouding en leefwereldperspectief.

Sociologie
Self-fulfilling prophecy
Doordat een individu of groepering naar een eerder onjuiste definitie van de situatie én/of de persoon handelt creëert men een reactie bij de ander die de eerdere onjuiste definitie juist bevestigt.

Intern rollenconflict
Verwachtingen ten aanzien van iemands rol zijn niet altijd gelijk. Soms is er zelfs een collectief beeld dat erg onderdrukkend kan zijn voor de ontvanger of de groep waartoe hij behoort. Er is dus vaak geen duidelijke invulling te geven aan de rol door de ontvanger die alle zenders tevredenstelt.

Agogiek:
Los zand gezin: In een los zand gezin is er nauwelijks sprake van verbinding, men houdt weinig rekening met elkaar en er zijn geen duidelijke afspraken.
Verschil met de ander zien Ethnic awareness
Sociaal-cognitief: Vanaf ca. 8 jaar-12 jaar: nuancering. Het woord 'nuanceren' betekent het gedetailleerder maken van een bepaalde situatie of uitspraak. Wanneer iemand iets nuanceert, belicht hij of zij meerdere dimensies van een bepaalde situatie, waardoor een vollediger beeld van deze situatie ontstaat.
6-11 jaar:
Vergroten zelfstandigheid t.o.v. ouders/opvoeders: privacy, een eigen mening en verantwoordelijkheid.
Herkennen en bijsturen van emoties: herkennen en benoemen van eigen gevoelens, risicovolle impulsen opmerken, beheersen of bijsturen.
Deelname aan basisonderwijs: luisteren, in groepsverband functioneren; concentreren op taken, schoolse vaardigheden (lezen, schrijven, rekenen) eigen maken.
Nemen van deelverantwoordelijkheden thuis: uitvoeren van kleine taakjes, zorgen voor huisdieren.
Relaties met leeftijdsgenoten: aanknopen en onderhouden van wederkerige vriendschappen, geven en nemen in spel, eenvoudige conflicten oplossen, laten merken dat je de ander aardig vindt.
Gebruik van basale infrastructuren: vervoer, geld, vrije tijd, digitale apparaten en de digitale wereld (internet en sociale media) gebruiken.
Je verplaatsen in anderen: je inleven in situaties die je niet zelf meemaakt, de bedoelingen en belangen kunnen inschatten van andere kinderen en van volwassenen, rekening houden met wensen/belangen van anderen.
Veiligheid en gezondheid: omgaan met fysieke gevaren (verkeer, vuur/hitte, water, elektriciteit, anderen die je grenzen overschrijden of je iets willen aandoen).
Opvoedingsopgaven bij kinderen van 4-12 jaar
Van de kant van de opvoeder is het in deze periode van groot belang kinderen de gelegenheid te geven tot omgang met leeftijdgenoten, in het algemeen een (cognitief) stimulerende omgeving aan te bieden en de autonomie van het kind te bevorderen. Daarnaast blijft ook het bieden van structuur en het stellen van duidelijke grenzen in deze periode van belang. Acceptatie door leeftijdgenoten wordt bevorderd wanneer het kind een gezinssituatie kent waarin warmte, begrip en wederkerigheid in de relaties een belangrijke rol spelen. We zien de eerder genoemde basisdimensies: emotionele ondersteuning, respect voor autonomie, structuur bieden en grenzen stellen, en uitleg en informatie geven, dus ook in deze periode weer terug. Concentratie en doorzettingsvermogen van het kind ten aanzien van schoolse taken worden bevorderd door leerkrachten die beschikken over goede interactievaardigheden en een gezinssituatie waarin deze taken positief worden gewaardeerd. Normale problemen die in deze periode voorkomen zijn ruziemaken, gepest worden, concentratieproblemen, lage (school-)prestaties; niet naar school willen en incidenteel stelen of vandalisme.
Het kind kan wel in vloed uitoefenen op de ouder. Mocht het nou toch gebeuren dat een kind de opvoedingsverantwoordelijkheid ‘krijgt’, dan is er sprake van parentificatie. Als dit van langere duur is kan er bij het kind scheefgroei ontstaan.
• Toegefelijk/permissief
Veel betrokkenheid en weinig controle, child centered.

Half-open/half-gesloten gezin: autoritatief/democratisch. Gezin staat open voor relaties met andere die niet tot het gezin behoren. Duidelijke grenzen en regels, emotionele betrokkenheid, interesse onderling en open en eerlijke communicatie.  kind leert verantwoordelijkheid dragen, initiatief nemen en zichzelf te ontplooien.
Psychologie
Erikson Basisschoolleeftijd
• 6 jaar tot 12 jaar
Presteren/samenwerken vs. Minderwaardigheid
Willen erbij horen
Piaget Concreet operationele fase, 7-12 jaar
In de concreet-operationele fase neemt het probleemoplossend vermogen toe: het kind kan zich steeds beter op meerdere aspecten van een probleem richten en kan zaken met elkaar in verband brengen. Doordat het kind zich nu ook beter kan verplaatsen in een ander, wordt samenwerken makkelijker.
Recht
Personen en familie recht.  hierin wordt de geboorte, afstamming, ouderschap, minder- en meerderjarigheid. Het gaat in dit personenrecht om de persoon zelf, de persoon in relatie tot zijn familie en/of zijn levenspartner.
Organisatiekunde
Overheid
• Wetgeving over welzijn en zorg; WMO, WLZ, Jeugdwet
• In 2017 geeft de overheid 264 miljard euro uit; 75 miljard aan zorg en 78 miljard aan sociale zekerheid en arbeidsmarkt.
• Overheid bepaalt beleid en stelt doelen, die van invloed zijn op de werkwijze, doelgroep, aandachtsgebieden etc. de landelijke overheid stuurt op hoofdlijnen en bepaalt het budget.
Filosofie
Meritocratie
In een meritocratie bepaalt alleen je individuele verdienste je maatschappelijke positie. Wie getalenteerd is en hard werkt, krijgt veel status en inkomen. Die dom is en lui, eindigt onderaan.
Antropologie
Een kind is een persoon, individu, met rechten, die autonoom is en een gelijke van een volwassene.
Bovenstaande is een westerse manier van opvoeden. Westerse cultuur
In andere culturen kan het zijn dat kinderen als incompetent en ondergeschikt worden gezien. Het kind wordt gezien als middel om familie te vormen en status te verschaffen. Kinderen zijn een economische investering.
Emic perspectief
Bekijken vanuit opvoeder/kind/leraar/enz.
Een cultuur of fenomeen van binnenuit bekijken en leren begrijpen.
Tegenovergestelde is het etic perspectief. Hierbij wordt er voornamelijk van buitenaf gekeken.

vlijt tegenover minderwaardigheid: fases erikson basisschooleeftijd 6-18 jaarHet kind leert in deze fase lezen, schrijven, rekenen, handenarbeid, muziek instrument bespelen, sporten, enz. Het kind ontwikkelt zich volop. Vertrouwen in het eigen kunnen is belangrijk (zelfvertrouwen). Dat ontstaat als het kind aangemoedigd en positief bekrachtigd wordt. Het kind zal dan een positief zelfbeeld ontwikkelen, het gevoel dat hij er mag zijn en de moeite waard is. Bij onvoldoende positieve bekrachtiging of voortdurende negatieve bejegening, dreigt het gevaar dat er een gevoel van tekortschieten ontstaat en een gevoel van minderwaardigheid. Het kind voelt zich minderwaardig en ontwikkelt een laag zelfbeeld.